Laden

Levensbedreigende situatie? Bel altijd 112

Casus: knoopcelbatterij ingestie bij een klein kind Door regionale onderzoekscommissie

Een knoopcelbatterij inslikken kan grote gevolgen hebben voor een kind. Onlangs heeft zo een situatie zich voorgedaan, waarbij het incident niet herkend werd. Na 10 dagen werd het 14 maanden oude kind met forse benauwdheidsklachten opgenomen, waarbij bij verrassing een batterij op de X-thorax zichtbaar werd. Een spoedingreep en opname op de IC was nodig om de ernstige schade aan de oesophagus te herstellen. Daarna volgde een lange herstelfase; zowel somatisch als psychisch heeft het incident zijn sporen achterlaten.

Hoe herken je het?                                               

Voor een corpus alienum inslikken, in het bijzonder een knoopcelbatterij geldt: je moet er aan denken!! De initiële klachten waren: acuut moment, waarna kind onrustig werd, een grote hoeveelheid blank slijm opgaf, niet wilde eten en minder ging drinken, spuugde. Vanaf het begin was er benauwdheid (pseudocroup-achtig) wat over de 9 dagen toenam.

Er is geen richtlijn voor huisartsen over dit onderwerp. De FMS noemt als symptomen: piepen, hoesten, stridor en verslikken, kwijlen, dysfagie, odynofagie(pijn bij het slikken), globusgevoel, overgeven, voedselweigering, buikpijn, pijn op de borst, koorts en prikkelbaarheid. Een pijnlijke hals en kwijlen bij voedselbolusimpactie wijzen op een oesofageale obstructie.

Echter, de afwezigheid van symptomen sluit ingestie van een corpus alienum niet uit. 90% verlaat immers zonder problemen het lichaam. Het verhaal van de ouders is leidend.

Wanneer er verdenking is, is een X-thorax het aangewezen onderzoek.

Valkuilen

Wat opviel bij de casus was dat het acute moment niet als zodanig werd herkend. De eerste triagist en dokter hebben hierin een sleutelrol. De dokters die volgen horen meer over het beloop dan over dat belangrijke acute moment. Nadeel was en is het in het algemeen, dat de afzonderlijke symptomen niet alarmerend waren en het toestandsbeeld van het kind niet zodanig dat hierop direct actie ondernomen moest worden.

Een andere valkuil is het grote aantal betrokkenen; Over 9 dagen hebben tal van triagisten ouders gesproken en tal van dokters het kind gezien, inclusief een aantal contacten met de eigen huisartsen. Zelfs is het vanwege pseudocroup klachten door de kinderarts behandeld; hij knapte (tijdelijk) op met de ingezette behandeling(dexamethason). Geen van de artsen heeft het kind 2x gezien. Dit zou de mogelijkheid geven een vergelijk te kunnen maken.

Teruglezend namen de benauwdheidsklachten geleidelijk toe. Er was geen koorts, en er was geen verschil tussen de ochtend en de avond. Het leek op pseudocroup, maar atypisch. Wellicht dat dit gesignaleerd wordt wanneer één van de betrokkenen, gealarmeerd door de vele contacten, samen met ouders het hele beloop op een rijtje zet.

Samengevat:

  • Denk eraan bij acuut begin, vraag ernaar. Wees alert bij bovengenoemde klachten.
  • Bij een ziektebeloop over een aantal dagen: probeer overzicht te krijgen.
  • Wees alert op een atypisch beloop (en daarmee atypische oorzaak).
Terug naar overzicht